Smartengeld bij overlijden na ernstig letsel

Bij een fietsongeluk loopt de fietser zeer ernstige verwondingen op, een hoge dwarslaesie en hersenletsel. Het slachtoffer overlijdt negen maanden later aan de verwondingen in het ziekenhuis.

Er volgt een gerechtelijke procedure over het recht en de hoogte van het smartengeld. Gevorderd wordt een bedrag van € 250.000, de rechter wijst toe € 200.000.

Verkeersongeval hersenletsel en dwarslaesie

De fietser zat op een racefiets en is frontaal aangereden door een motorrijder die een auto inhaalde. Met zeer ernstige letsels werd de fietser overgebracht naar het UMC Utrecht. Er was sprake van hoofdletsel, hersenletsel, diverse breuken en een dwarslaesie. Het slachtoffer heeft ruim twee weken in coma gelegen. De fietser met verwondingen is opgenomen op de afdeling van patiënten in comateuze, vegetatieve of laag-minimale bewustzijnstoestand.

Bij het slachtoffer is er een vorm van bewustzijn, bevestigen de artsen. Hij reageert op stemgeluid, wordt rustig als zijn echtgenoot tegen hem praat en aanraakt en maakt bewegingen van armen, handen en ogen.

Een half jaar na het ongeval kwam het slachtoffer in een verpleeginstelling. Artsen bevestigen dat hij reageert op opdrachten, maar door de verwondingen is hij beperkt in zijn motoriek en maar ongecontroleerde bewegingen. Er wordt steeds meer waargenomen dat het slachtoffer zich richt op geluiden en personen. Hij vertoont emoties door een glimlach of frons op passende momenten. Er lijkt een sprake van bewustheid van zijn omgeving.

Later lijkt hij steeds meer pijn te hebben, er ontstaan complicaties en na negen maanden overlijdt de gedupeerde.

Strafzaak verkeersongeval met letselschade

In de strafzaak die diende kreeg de motorrijder die inhaalde op het moment dat de fietser nadere een geldboete van € 750 en een rijontzegging van een maand. De grondslag hiervoor was het overtreden artikel 5 Wegenverkeers Wet. Inhoudende het vertonen van gevaarlijk verkeersgedrag.

Aansprakelijkheid verkeersongeval

De verzekeraar van de motorrijder Bovemij Nijmegen erkende aansprakelijkheid. Er wordt een expertisebureau ingeschakeld voor het regelen van de letselschade en overlijdensschade. De nabestaanden worden bijgestaan door een advocaat.   

Discussie ontstaat over de hoogte van het smartengeld. Volgens Bovemij Nijmegen is dat maximaal € 125.000, de letseladvocaat van het slachtoffer en de nabestaanden stelt het smartengeld op € 250.000

Als schadeverminderend argument voert Bovemij Nijmegen aan dat smartengeld in de nalatenschap valt. Hiermee zou de behoefte van de nabestaanden verminderen waardoor de overlijdensschade daalt.

De advocaat van de erfgenamen start een deelgeschilprocedure bij de rechtbank Utrecht. In het deelgeschil wordt verzocht een smartengeldbedrag van € 250.000 toe te wijzen en te verklaren voor recht dat het smartengeldbedrag niet mag worden meegenomen als vermogensbestanddeel bij het berekenen van de overlijdensschade.

Om het smartengeldbedrag te onderbouwen wordt verwezen naar een aantal uitspraken van rechters in vergelijkbare situaties.

De rechtbank Utrecht beslist dat een smartengeldbedrag een schadevergoeding is voor leed en gederfde levensvreugde vast te stellen naar billijkheid. Bij het bepalen van de hoogte van het smartengeld moeten alle omstandigheden in aanmerking worden genomen, te denken aan de aard en de ernst van de verwondingen, arbeidsongeschiktheid, afhankelijkheid van anderen, verdriet, leeftijd enzovoort. Voor zover mogelijk is het belangrijk deze factoren zo objectief mogelijk te maken door medische informatie, gegevens over de prive-situatie en het werk. De aard van de aansprakelijkheid kan ook een rol spelen. Een aansprakelijkheid door schuld weegt zwaarder dan een risico-aansprakelijkheid.

De ernst van de verwondingen is duidelijk. Ook is helder dat het slachtoffer in de negen maanden na het ongeval veel heeft moeten doorstaan, maar ook dat hij zich bewust was van zijn lijden en omgeving, aldus het behandeldossier uit ziekenhuis en revalidatie-instelling.

Hoogte smartengeld in deelgeschilprocedure

In de deelgeschilprocedure wordt vooral aansluiting gezocht bij uitspraken van rechters over smartengeld bij strafdelicten. In het verkeersongeval dat het slachtoffer overkwam is daar geen sprake van. Het betreft een verkeersongeluk gebaseerd op schuld. Daarom vindt de rechtbank Utrecht dat de vergelijking mank gaat.

De door Bovemij Nijmegen aangehaalde uitspraken bieden enig houvast. Maar omdat er bij het slachtoffer zowel lichamelijk letsel als hersenletsel is, maakt dat de aangehaalde smartengeldbedragen door Bovemij Nijmegen –die gaan tot maximaal € 150.000- aan de lage kant zijn.

Het slachtoffer heeft een hoge dwarslaesie, is hulp- en zorgbehoevend is geworden en heeft hersenletsel met de daarbij behorende gevolgen. Ook is heeft het slachtoffer drie keer zo lang geleden –en was zich daar bewust van- dan de aangehaalde uitspraak van de gerechtshof Arnhem – Leeuwarden. Dit is zonder meer leedverhogend aldus de rechtbank Utrecht.

Bovemij Nijmegen voerde tenslotte nog aan dat de duur en intensiteit van het lijden als factor moet worden meegenomen bij het bepalen van het smartengeldbedrag. Het slachtoffer heeft nagenoeg een maand in coma gelegen en daarna is hij in aanhouden verlaagd in bewustzijn geweest.

De rechtbank Utrecht oordeelt dat een smartengeldvergoeding meerdere doelen heeft. Naast het compenseren van leed en gederfde levensvreugde ook compensatie van het geschokte rechtsgevoel (en afkeuring van het gedrag). Zeker dit laatste doel is ook zinvol bij het ontbreken van (volledig) bewustzijn van het slachtoffer. Vanuit het slachtofferbescherming kan geen onderscheid worden gemaakt of het smartengeld te onthouden bij het ontbreken van een (volledig) bewustzijn. Zeker niet als dit is veroorzaakt door het verkeersongeval of gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid is gebaseerd. 

Smartengeld bij coma

De rechtbank Utrecht is daarom van mening dat bij het bepalen van de hoogte van het smartengeld het daarom minder relevant is of er sprake was van coma of een verlaagd bewustzijnsniveau. Dit geldt ook voor de duur van het lijden. Als deze zich uitstrekt over een periode van negen maanden zegt dat nog niets over de intensiteit.

Ook is de rechtbank Utrecht van mening dat bij het bepalen van het smartengeld moet worden gekeken naar vergoedingen in het buitenland.  Hoewel niet beslissend voor de smartengeldbedragen in Nederland, mag er wel acht op worden geslagen.

De rechtbank komt tot een bedrag van € 200.000 en kent dat toe aan het slachtoffer, diens nabestaanden.

Advies over smartengeldbedrag

Het vaststellen van smartengeld vraagt inzicht in de verschillende factoren die de hoogte bepalen. Ook moet goed worden gekeken naar vergelijkbare verwondingen en situaties. Wij adviseren u om altijd deskundige hulp hierin te zoeken.
Wilt u meer weten bel dan gratis met onze letselschade-experts 0800-4455000

Schrijf een reactie


Reacties

Er zijn nog geen reacties.


Schrijf een reactie

Volg ons   LinkedIn   Twitter   Facebook